e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Venray

Overzicht

Gevonden: 6060
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenwormkruid reindersknoop: chrysanthemum vulgare  rejndersknöp (Venray), wormzaad: wörmzaod (Venray) boerenwormkruid || boerenwormkruidzaad III-4-3
boerenzoon boerenjongen: (mv)  burǝjǫŋǝs (Venray) Bij halfersjong is de betekenis gespecificeerd: "pachterszoon". I-6
boerenzwaluw, zwaluw zwalf: zwelf (Venray, ... ), zwellef (Venray) boerenzwaluw (19 roodachtig keeltje; zeer puntige vorkstaart; nest van klei en sprietjes binnenin een schuur [N 09 (1961)] || zwaluw [SGV (1914)] III-4-1
boerin boerenvrouw: boere vrouw (Venray), boerin: buren (Venray), deez boerin (Venray), die boerin (Venray), vrouw: vrow (Venray), vrouw van de boer: de vrouw van de boer (Venray) [L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.]de vrouw van een boer [meesterse, bazin(ne), vrouw, juffrouw, mevrouw] [N 87 (1981)] || deze [~ boerin] [SGV (1914)] || die [~ boerin] [SGV (1914)] I-6, III-3-1
boertig lomp: lòmp (Venray) met zeer platte humor [drollig, boertig] [N 85 (1981)] III-1-4
boertje boertje: boerke (Venray) boertje doen; als een baby gedronken heeft moet het een boertje doen [DC 47 (1972)] III-2-2
boertje, kleine boer boertje: buǝrkǝ (Venray), keuterboer: kø̄tǝrbūr (Venray), osseboertje: ǫsǝburkǝ (Venray) Keuterboer, bewoner van een kleine boerderij; soms wordt er uitdrukkelijk bij vermeld dat het bedrijf minder dan ongeveer 3 ha telt, of dat de boer niet een volwaardig paard tot zijn beschikking heeft. Voor vatsji (hier met betekenisuitbreiding), zie het lemma "koewachter" (1.3.14). [A 30A, 3c en 3e; monogr.; add. uit Wi 2] I-6
boete boete: boete (Venray) een geldstraf [boete, kore, amende] [N 90 (1982)] III-3-1
boezem gleuf: gleuf (Venray) boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1995)] III-1-1
boezeroen boezeroen: bazeroen (Venray, ... ), bazzeroen (Venray), boezeroen (Venray) boezeroen [SGV (1914)] || boezeroen, blauwlinnen of katoenen (boeren)overhemd [boezeloen, bazeoren, bazzeroel] [N 23 (1964)] || Boezeroen. Hoe noemt men het kledingstuk, dat van ongeveer dezelfde stof is gemaakt en ongeveer hetzelfde model heeft, maar dat in de broek wordt gestoken? (Het zou in het Nederlands het beste aangeduid worden met boezeroen of overhemd). [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men den boezeroen of katoenen werkkiel? [DC 09 (1940)] III-1-3