e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L244a plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 970
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loodgieter loodgieter: luǝt˲gītǝr (Veulen), pompenmaker: pōmpǝmē̜kǝr (Veulen) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loodlijn loodlijn: luǝtlin (Veulen) Een loodrechte lijn, aangegeven door het schietlood of het waterpas. [N 53, 194b; monogr.] II-12
loops loops: löps (Veulen) loops, geslachtsdriftig ve teef III-2-1
lucifer strijker: strieker (Veulen), strijkhoutje: striekhäöltje (Veulen), zwavelenstekje: zwaevelestekske (Veulen) lucifer || luciferhoutje III-2-1
lui vuil: voel (Veulen), werkschouw: waerkschòw (Veulen) lui || werkschuw, lui III-1-4
luieren lapzwansen: lápswánze (Veulen) niets doen, de nietsnut uithangen III-1-4
luiermand kindjeskorf: kīntjǝskø̜rǝf (Veulen), kindjesmand: kīntjǝsmant (Veulen) Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12
luilak vuilerd: voelerd (Veulen) luilak, nietsnut III-1-4
maaltijd knap: knap (Veulen), s-zondagseten: sòndágsaete (Veulen) lekker en uitgebreid eten || maaltijd III-2-3
mand ben: bɛn (Veulen), mand: mãnt (Veulen) De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.] II-12