| 32543 |
sluitmand |
sluitmand:
slytmãnt (L244a Veulen)
|
In het algemeen een uit wissen gevlochten mand met een deksel. [N 40, 109; monogr.]
II-12
|
| 20491 |
slurpen |
lebberen:
lɛbərə (L244a Veulen),
slurpen:
hoorbare drinkbewegingen maken/opzuigen
slörpe (L244a Veulen)
|
slurpen
III-2-3
|
| 31284 |
smeden |
smeedwerk:
smējwē̜rǝk (L244a Veulen)
|
In het algemeen de vorm van, doorgaans gloeiende, stukken metaal veranderen door ze met een hamer te bewerken. Bij het ɛuitsmedenɛ en ɛuithalenɛ wordt de lengte of de vorm van het stuk metaal groter, terwijl de dikte afneemt. Zie ook het lemma "uitsmeden van een splits" en het lemma "uittrekken, uithalen" in Wld II.3, pag. 140. Bij het (op)stuiken wordt de dikte van het metaal vergroot, terwijl de lengte afneemt. Tot het smeedwerk wordt ook het lassen gerekend. Zie ook de toelichting bij deze lemmata.' [N 33, 1c; Wi 39; S 33; monogr.]
II-11
|
| 31227 |
smeedijzer |
smeedijzer:
smējīzǝr (L244a Veulen)
|
IJzer dat in de eerste plaats geschikt is om gesmeed en geweld te worden; het bevat 0,2 tot 0,6 % koolstof, is lichtgrauw van kleur en tamelijk week en taai. [monogr.]
II-11
|
| 18978 |
smeerpoes |
nami:
mar. protheisis: vgl. fr. "ami"met slot-n van voorafgaand lidwoord
námmie (L244a Veulen)
|
vuilak, smeerpoes
III-1-4
|
| 20924 |
smeren |
smeren:
smiərə (P196p Veulen)
|
smeren [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
| 30469 |
smetlijn |
slaglijn:
slaxlin (L244a Veulen),
smetlijn:
smɛtlin (L244a Veulen)
|
Met een kleurstof ingestreken stuk touw dat gebruikt wordt om een rechte lijn af te tekenen op bijvoorbeeld een te zagen stuk hout. Het strakgespannen touw wordt daartoe in het midden opgetild en vervolgens weer losgelaten. Op deze wijze verkrijgt men een rechte lijn op het hout. De smetlijn wordt zowel door de timmerman als door de houtzager gebruikt. Zie ook het lemma ɛsmetlijnɛ in Wld II.9, pag. 161/215.' [N 50, 20a; monogr.]
II-12
|
| 31987 |
smetten, afschrijven |
smetten:
smɛtǝ (L244a Veulen)
|
Met behulp van de smetlijn een rechte lijn aftekenen op een te zagen boomstam of ander hout. Zie ook het lemma ɛsmettenɛ in Wld II.9, pag. 216.' [N 50, 21a; N 53, 204a; monogr.]
II-12
|
| 20493 |
smullen |
pruimen:
proeme (L244a Veulen)
|
lekker en smakelijk eten
III-2-3
|
| 25137 |
sneeuwen |
sneeuwen:
snoͅwə (P196p Veulen)
|
sneeuwen [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|