| 20068 |
zonnebloempit |
zonnekeern:
zònnekaer (L244a Veulen)
|
zonnepit
III-2-1
|
| 32455 |
zoolbeslag |
hoogsel:
hø̜xsǝl (L244a Veulen)
|
Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.]
II-12
|
| 19233 |
zorgen voor |
zorgen voor:
zörge vur (L244a Veulen)
|
zorgen, zorg dragen voor, letten op
III-1-4
|
| 20826 |
zout |
zout:
zālt (L244a Veulen)
|
zout
III-2-3
|
| 19525 |
zoutpot |
zoutpot:
Veelal is dit een Keulse pot
zâltpot (L244a Veulen)
|
zoutpot
III-2-1
|
| 19528 |
zoutvat |
zoutvaatje:
zâltvetje (L244a Veulen)
|
zoutvaatje
III-2-1
|
| 19222 |
zuchten |
zuchten:
zøxtə (P196p Veulen)
|
zuchten, stenen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
| 31642 |
zuigerklep |
pompenleertje:
pōmpǝlɛrkǝ (L244a Veulen)
|
De (leren) klep in de pompzuiger van een zuigpomp die zich opent bij de neergaande beweging van de zuiger. Zie ook afb. 236a en 241. Volgens de invuller uit L 329 was er aan het slotleer een slotlood (slq.tlɛüt) bevestigd.' [N 64, 133k; N 66, 49k; monogr.]
II-11
|
| 31643 |
zuigerleer |
pompenleer:
pōmpǝlē̜r (L244a Veulen)
|
De leren omkleding van de pompzuiger die zorgt voor de afdichting tussen pompzuiger en pomphuis. [N 64, 1331 add.; monogr.]
II-11
|
| 20626 |
zuurdeeg |
desem:
dējǝsǝm (P196p Veulen)
|
Door gisting verzuurd deeg, gebruikt als rijsmiddel om nieuw brood te maken. Het is overschot van het deeg dat de vorige keer is gebakken. Met zuurdeeg wordt roggebrood gebakken, terwijl voor witbrood brouwersgist wordt gebruikt. Het zuurdeeg wordt in een bepaalde vorm, meestal broodvorm, gekneed en aan de bovenkant van een gaatje voorzien waarin een handvol zout wordt gedaan. Ook maakt men met de vinger wel eens een kruisje waarop men dan zout strooit. Tot de volgende bakdag wordt het zuurdeeg in de baktrog of in een doek of pot of in de kelder bewaard. Voor het gebruik wordt de droge korst van het zuurdeeg afgesneden en de rest in warm water gebrokkeld en geweekt (Weyns blz. 45). [N 29, 23a; N 16, 75; N 29, 23b; L 1a-m; L 2, 21b; LB 2, 236; OB 2, 4; OB 2, 6; JG 1b add.; S 6; S 6 add.; monogr.]
II-1
|