e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kom kom: dén/die hit \'t kusse òp \'n kumke gelieërd: gezegde voor een persoon die dikke lippen heeft  kòm (Veulen) kom van aardenwerk III-2-1
komen komen: ko.mə (Veulen) komen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
komfoor oliestel: òlliestél (Veulen) petroleumcomfoor III-2-1
komijnekaas pitjeskaas: pitjeskieës (Veulen) komijnenkaas III-2-3
konijn hangoor: soort met hangende oren  hángoeër (Veulen), konijn: kniēn (Veulen) konijn || konijn, soort III-2-1
koning koning: køͅəniŋk (Veulen) een koning [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
kookpot etenspot: \'t Is niet te vet vandemiddeg, zaej d\'n bo‰r en toe stoond zien vrouw mit \'n druupneus bovven d\'n aetespot  aetespot (Veulen), pan: pan (Veulen), \'t Zo druk hebbe as de pan mit Vastenaovend: het zeer druk hebben Penneke vet: weelderig leven Penneke vet en ketlke waerm make mennegen huushâld aerm  pan (Veulen) ketel waarin het eten bereid wordt || kookpan || pan III-2-1
kooksel baksel: Alle báksels en browsels zien nie âlt geliek: niet alle werk slaagt evengoed  báksel (Veulen) de hoeveelheid die in een keer gebakken wordt III-2-3
kooppenning drinkgeld: drenkgelt (Veulen) kooppenning (bij het sluiten van een koop) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1
koper koper: kuǝpǝr (Veulen) In zuivere toestand een roodachtig-bruin metaal, zeer rekbaar en weker dan smeedijzer. Geelkoper of messing is een legering van koper met ca. 30 tot 40% zink en meestal een weinig tin. [N 66, 58a-b; monogr.] II-11