e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestkever mestkever: me:skeͅjəvər (Veulen) mestkever [ZND 14 (1926)] III-4-2
metwcervelaatworstorst metworst: metwaorst (Veulen) droogworst III-2-3
metworst metworst: metwaorst (Veulen), Mit n metwaorst nor n ziej spek smiete: n spierinkje uitwerpen om een kabeljauw te vangen n Lánge metwaorst is wel korter te kri‰ge: Veel geld kan gemakkelijk minder worden Gaer t middelste en allebej de aende van n metwaorst wille hebben: alles willen hebben Praote as n metwaorst, wor t vet uut is: achteraf praten  metwaorst (Veulen), snijworst: sneejwaorst (Veulen) metworst || snijworst III-2-3
middagdutje doen noenslapen: nūn sloəpə (Veulen) middagslaapje [ZND B1 (1940sq)] III-1-2
middagmaal middag, de -: we hebbe de middeg al òp  middeg (Veulen), middageten: middeg-aete (Veulen) het eten smiddags || warm middageten III-2-3
mier moeremet: mūrəmeͅt (Veulen) mier [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
miltkuilen miltkuilen: (enk)  meltkul (Veulen) Holten in het lijf van een niet fraai gebouwde koe. [N 3A, 146; monogr.] I-11
misdienaar misdienaar: me:jsdi:nər (Veulen) Een koorknaap (misdienaar). [ZND B1 (1940sq)] III-3-3
moe moe: my (Veulen) moe [ZND A2 (1940sq)] III-1-2
moed courage (fr.): koeraas(j) (Veulen), moed: moēd (Veulen), mūt (Veulen) durf, moed, lef || moed [ZND A2 (1940sq)] || moed, lef III-1-4