e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ontzien ontzien: òntziēn (Veulen) ontzien III-1-4
onvruchtbare koe kwee: kwē (Veulen) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
ooft begijnoren: bəgɛnoͅu̯ərə (Veulen) appelen in schijven of in stukken en gedroogd [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
oogststapel in de schuur tas(t): tã(ǝ).s (Veulen) De stapel van graanschoven die men in de schuur vormt, vooral in de tasruimte naast de dorsvloer, maar ook wel op een zolder (vooral bij kleine bedrijven), en ook wel van toepassing op de hooioogst. Veel benamingen van de stapel bevatten de naam van het geoogste gewas en/of geven aan waaruit de stapel bestaat. Vergelijk ook het lemma "graan stapelen in de schuur" (aflevering I.4, lemma 5.1.11). In de toelichting bij het lemma "tasruimte naast de dorsvloer" (3.3.2) is al gewezen op de metonymische verbanden tussen de twee groepen benamingen. De benamingen van de stapel worden gebruikt om de ruimte waarin gestapeld wordt aan te duiden. Interessant is hier het voorkomen van de benamingen gebont en verbont; het is een geval van doorgezette metonymie: de naam van de begrenzing is overgegaan op de ruimte (i.c. de tasruimte) en deze weer op hetgeen die ruimte bevat: de oogststapel. Daarna volgen in het lemma nog een aantal (bijna-)hapaxen die kennelijk van minder belang zijn. [N 5A, 69b; N 5, 82, 84 en 85; N 15, 49a; N C, 5b; JG 1a, 1b en 2c; L B2, 292; monogr.] I-6
oor oor: o.wər (Veulen) een oor [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
oordelen oordelen: oeërdieële (Veulen) oordelen III-1-4
oostindische kers lopertje: luuëperke (Veulen) Oostindische kers III-2-1
op wacht op wacht: op wax (Veulen) op wacht [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
opgewarmde koffie schuddekul: schuddekul (Veulen) opgewarmde of slappe koffie, die de naam koffie niet verdient III-2-3
ophitsen stoken: steuke (Veulen) stoken, opruien, aanzetten tot III-1-4