e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pannen poppen poppen: popǝ (Veulen) De voegen tussen dakpannen met behulp van stropoppen afdichten. Het woordtype 'poppen' werd in L 210 en omgeving ook gebruikt voor ø̄het fabriceren van bosjes stro voor het dekken van oude dakenø̄. [monogr.; N 32, 44d] II-9
pannenborstel pannenborstel: pannenbaors(t)el (Veulen) ronde borstel om pannen te schuren III-2-1
pannenkoek koek: Wie baas is, bákt ko‰k, már t hoeft genne goeje te zien: Wat iemand van gezag doet, hoeft nog niet goed te zijn Wie goeje ko‰k bekt, dörft n ejke te braeke: wie goed werk wil leveren, moet ook wel eens risico nemen  koēk (Veulen), pannenkoek: pannekoēk (Veulen) pannekoek III-2-3
pannenkoekenbeslag koekendeeg: koēkedieëg (Veulen) pannekoekbeslag III-2-3
pannenlap pannenlap: panneláp (Veulen), ties: ties (Veulen), tieslap: tieslap (Veulen) pannelap || pannenlap III-2-1
pantoffeltje pantoffeltje: pantufelke (Veulen), slaapmutsje: caleo colaria  slaopmutske (Veulen) Pantoffeltje (calceolaria officinale). De twee meeldraden zijn beweegbaar, ongeveer als bij salie. Bladeren tegenoverstaand of verspreid, de onderste samengesteld, de bovenste alleen meer of minder ingesneden; de bladrand is dubbel gezaagd. De zwavelgele III-2-1
parel parel: pja.l (Veulen) parel [ZND A1 (1940sq)] III-1-3
pastinaak pastenaken: pastənakə (Veulen) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): m  də pastoər (Veulen) Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
paus paus: pə.wəs (Veulen) Een paus. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3