e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Veulen

Overzicht

Gevonden: 1439
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor de eend wietje: wītjǝ (Veulen) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de kip tjiep: tjip (Veulen), tuut, tuut, tuut: tȳt, tȳt, tȳt (Veulen) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus: kus (Veulen), kuus, kuus, kuus: kūs, kūs, kūs (Veulen) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roepwoord voor de geit mettetje: mętǝkǝ (Veulen) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roerzeef passe-vite: pas(se)fiet (Veulen, ... ), zijg: zeͅi̯x (Veulen) passevite || persende zeef || zift voor soep of groenten (fr. passoire) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
roest roesel: roͅsəl (Veulen) roest (roester) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
roestplek vuur: vuūr (Veulen) zwarte vlekken die bij vochtig wasgoed door verstikking kunnen optreden III-2-1
roestvlek roeselplek: roͅsəlplak (Veulen) roestvlek (in het linnen) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
roggebrood brood: Aoveral wert broeëd gebákke: overal kan men de kost verdienen Bedörve broeëd ien de tes hebbe: Een wind die onhoorbaar gelaten is en die ontzettend stinkt Daor vret eennen hoond nog gén broeëd van: gezegde , wanneer iets heel erg is Mit koomplemente kunde gén brödje koeëpe: alleen plichtplegingen halen niet veel uit  broeëd (Veulen), zoetbrood: zuūtbroeëd (Veulen), zwartbrood: zwártbroeëd (Veulen) bepaald soort roggebrood met zoetige smaak || roggebrood III-2-3
rok: algemeen jupe (fr.): [sic]  jowp (Veulen) rok (kledingstuk voor vrouwen) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3