e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
preekstoel predikstoel: predichsjtool (Vijlen) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prei poor: poor (Vijlen), porrei: po-ri-j (Vijlen), spoor: sjpoar (Vijlen, ... ), sjpoor (Vijlen), sjpower (Vijlen) [DC 13 (1945)]prei [SGV (1914)] I-7
preken prediken: prèdigge (Vijlen) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): bildje (Vijlen), schild(je): sjild-tje (Vijlen) Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)] || prent [SGV (1914)] III-3-2
prentbriefkaart aanzichtskaart: anzichskaat (Vijlen) een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)] III-3-1
pret, schik spa (du.): sjpas (Vijlen), vie-er hant sjpas ge-hat (Vijlen), vĭĕr hant sjpas ge-hat (Vijlen) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
priester geestelijke: gees-se-li-ge (Vijlen) priester [SGV (1914)] III-3-3
priesterkoor priesterkoor: priesterkoer (Vijlen) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
priktol ijsloper: ies-leu-per (Vijlen), iesleuper (Vijlen), iesleuper [īsl"pər} (Vijlen) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] || Wurfkreisel. III-3-2
proberen proberen: prĕbere (Vijlen), probere (Vijlen) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] || proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)] III-1-4