e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
processie processie (<lat.): per-ses-se (Vijlen) processie [SGV (1914)] III-3-3
proeven proeven: preu-ve (Vijlen), preuve (Vijlen), prŭve (Vijlen, ... ) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] || proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
pronken pronken: brŏŏn-ke (Vijlen), pronke (Vijlen) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proosten proosten: proosten (Vijlen) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
pruimen sjieken: schieke (Vijlen) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruis pruis: prūūs (Vijlen) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: prū-se (Vijlen) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutsen friemelen: vriemmelle (Vijlen), knoddelen: knoddelle (Vijlen), prutsen: prutze (Vijlen, ... ) iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)] III-1-4
prutser sukkelaar: sŭŭkeleer (Vijlen), sükeleer (Vijlen) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
prutswerk prutswerk: prutzwerk (Vijlen, ... ) slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4