e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veelvraat vreter: vrèter (Vijlen) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veerdelig tandzaad driedelig tandzaam: dreej-delige  dreej-delige tandsoam (Vijlen) Driedelig tandzaad (bidens tripartitus 10 tot 100 cm groot. De bladeren zijn tegenoverstaand, en meestal 3- (zelden 5-) delig; de bloemen staan in rechtopstaande hoofdjes, meestal zonder straalbloemen, groen of bruinachtig geel van kleur. De vruchten he [N 92 (1982)] III-4-3
veertigurengebed veertigurengebed: vitzich oeregebed (Vijlen) Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)] III-3-3
vegen, keren vegen: vêge (Vijlen) vegen [SGV (1914)] III-2-1
vel op gekookte melk roomlies: rōmlis (Vijlen) Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b] I-11
vel op melk roomlies: roomlies (Vijlen) velletje van melk [DC 39 (1965)] III-2-3
veldfles blik: blèg (Vijlen) een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)] III-3-1
veldkruis veldkruis: veldkruuts (Vijlen) Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)] III-3-3
veldleeuwerik, leeuwerik leeuwer: louwer (Vijlen), liewerk: lie-e-werk (Vijlen), veldleeuwer: veldlauwer (Vijlen) Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik [SGV (1914)] III-4-1
veldsla veldsalade: WLD  veldschlaat (Vijlen) Veldsla; de onderste bladeren zijn spatel- of lepelvormig, de hogere langwerpig en spits, bloempjes zijn klein en bleekblauw (veldkrop, veldsla, muizenoortje, korensla, witmoes). [N 82 (1981)] I-7