e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bos groente bussel: WLD  bussel soeppe greuns (Vijlen) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)] I-7
bosanemoon bosanemoon: beuisj anemoon (Vijlen) Bosanemoon (anemone nemorosa). Een 5 tot 25 cm hoge plant met lange kruipende wortelstok; de gewone bladeren zijn handvormig gedeeld, langgesteeld, aan de stengel 3 handvormig samengestelde, langgesteelde omwindselbladeren in een krans; de bloemen groeien [N 92 (1982)] III-4-3
bosrank liaan: li ane (Vijlen) Bosrank (clematis vitalba). Een 150 tot 500 cm grote klimplant met ten dele houtige stengels, waarbij de bladstelen als ranken dienst doen; de bladeren zijn oneven geveerd, tegenoverstaand, de blaadjes zijn eivormig, tevens gaafrandig of licht gekarteld; [N 92 (1982)] III-4-3
bosviooltje bosviooltje: beuisj vieultje (Vijlen) Bosviooltje (viola silvestris/canina). De bloemkleur is roodachtig blauw, bij de jonge bloem zeer licht, later donkerder. De spoor is spits, zonder groef en is sterk gekleurd. De bloemblaadjes zijn smal en min of meer naar voren gericht. De steunblaadjes [N 92 (1982)] III-4-3
boter botter: botǝr (Vijlen), bǫtǝr (Vijlen) Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11
boterkussentje boterklompje: booterklumpke (Vijlen) boterkussentje; Hoe noemt U: Een met boter bereid snoepje (boterkussentje, kokkien, suikerspek) [N 80 (1980)] III-2-3
botervlootje boterschotel: bottersjottel (Vijlen) botervlootje [DC 23 (1953)] III-2-1
bouwland land: lant (Vijlen), veld: vɛlt (Vijlen) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwvoor akkergrond: akǝrgro.nt (Vijlen) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
boveneinde van de stam kiets: WLD JK ? WNT niest gevonden  kiets (Vijlen) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3