| 19717 |
was |
was:
wesch (Q208p Vijlen)
|
wasch [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 19714 |
wasbord |
wasbred:
weischbret (Q208p Vijlen),
weͅi̯š˂brɛt (Q208p Vijlen)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)] || wasbord
III-2-1
|
| 19658 |
wasgoed |
reine was:
ring wĕs (Q208p Vijlen),
wasgoed:
weisjgood (Q208p Vijlen)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] || wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
| 19645 |
wasvrouw |
wasvrouw:
weisjvrouw (Q208p Vijlen)
|
Hoe noemt u de wasvrouw? (wasvrouw, wasses) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 20484 |
waterige kost |
broei:
brŭj (Q208p Vijlen)
|
slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 21212 |
waterleiding |
buizen:
bŭzze (Q208p Vijlen)
|
het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 24632 |
waterloot |
waterloot:
WLD
waterlot (Q208p Vijlen)
|
Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 24641 |
watermunt |
waterpepermunt:
water peffermunt (Q208p Vijlen),
(bij afbeelding 49)
water peffermunts (Q208p Vijlen)
|
Watermunt (mentha aquatica 25 tot 90 cm groot. De plant is behaard; de stengels met bloemen aan de top; de bladeren zijn eivormig, ze zijn gesteeld, de bladrand is gezaagd of gekarteld; de bloemen staan in dichte kransen en zijn roodlila van kleur; de k [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 33631 |
waterput |
put:
pøt (Q208p Vijlen),
puts:
pøts (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen,
Q208p Vijlen)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [SGV (1914)]
I-7
|
| 24433 |
watertor |
zwaab:
sjwaop (Q208p Vijlen)
|
watertor: Hoe noemt u de grote zwarte tor die ónder het wateroppervlak leeft? [N100 (1997)]
III-4-2
|