| 17745 |
zwak, slap |
zwak:
schwaach (Q208p Vijlen),
schwaak (Q208p Vijlen)
|
zwak [DC 02 (1932)]
III-1-1
|
| 32038 |
zwaluwstaartverbinding |
schwalbenschwanz:
schwalbenschwanz (d.) (Q208p Vijlen)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
| 24855 |
zwaluwtong |
hagenrank:
(bij afbeelding 55)
haagerank (Q208p Vijlen),
zwalbentong:
(bij afbeelding 55)
sjwelbe tong (Q208p Vijlen),
zwalbertong:
sjwĕlber tong (Q208p Vijlen)
|
Zwaluwtong (polygonum convolvulus). Tot meer dan 1 m lange klimplant; de stengels zijn windend, dun en ruw; de bladeren zijn pijlvormig en driehoekig; de bloemen groeien in trosjes in de bladoksels, het bloemdek is driekantig met een smalgevleugelde slip; [N 92 (1982)]
III-4-3
|
| 33481 |
zwarte bes |
zwarte miemelen:
mv: -e
sjwatse miemele (Q208p Vijlen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
| 24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kroa (Q208p Vijlen),
kraas:
mv.
kraos (Q208p Vijlen),
kròas (Q208p Vijlen),
raaf:
raaf (Q208p Vijlen),
zwarte kraai:
schwatte krao (Q208p Vijlen)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)]
III-4-1
|
| 24740 |
zwarte populier |
canadas:
WLD
kannadas (Q208p Vijlen)
|
De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 24930 |
zwavelx |
zwavel:
sjwavel (Q208p Vijlen),
Opm. v.d. invuller: de è van père.
zwèvel (Q208p Vijlen)
|
zwavel [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
| 33995 |
zweep |
smik:
šmek (Q208p Vijlen)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
| 18105 |
zweer |
zweer:
schwèèr (Q208p Vijlen)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 24452 |
zwemblaas |
zwemblaas:
sjwimbloos (Q208p Vijlen)
|
zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)]
III-4-2
|