e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dokterskar bakkerskar: bɛkǝrskār (Vijlen) Tweewielig rijtuigje met vier hoge wanden met raampjes en een afneembare kap, dat vaak door dokters gebruikt werd. Er is geen aparte bok voor de koetsier. [N 101, 9; L 27, 33; monogr.] I-13
dolle kervel dolle kervel: dølǝ kervǝl (Vijlen) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dom dom: doom (Vijlen) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] III-3-3
domme man stomme: schtomme (Vijlen) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
domme vrouw stom wijf: schtom wief (Vijlen) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dompelen: dŏŏmpele (Vijlen), dopen: dupe (Vijlen) dompelen [SGV (1914)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderbeestje omschrijving: hat inge op gekoet (Vijlen) donderbeestje: Kent u in uw dialect een woord om de zeer kleine zwarte beestjes aan te duiden die mij naderend onweer ploseling op de mens komen zitten? [N100 (1997)] III-4-2
donderen donderen: dŏŏndere (Vijlen) donderen [SGV (1914)] III-4-4
donderkruid donderkruid: donderkroed (Vijlen), donnorkroe:t (Vijlen) donderkruid [DC 46 (1971)] III-4-3
donderwolk onweerslucht: onweers loewet (Vijlen) lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4