e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vijlen

Overzicht

Gevonden: 2749
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopkapel doopkapel: duepkappel (Vijlen) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopvont doopsteen: doopsjtee (Vijlen), doopvont: duepvont (Vijlen) doopvont [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wiewater (Vijlen) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: dōōr-ree (Vijlen) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
doordrenken, nat maken nat maken: nat maake (Vijlen) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorn, stekel doorn: door (Vijlen), doorn (mv.): deun (Vijlen), deur (Vijlen) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornenkroon doornenkroon: downekroen (Vijlen) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doornhaag doornenhaag: dø̜̄nǝhāx (Vijlen) Haag van haagdoorns of andere doornstruiken. [A 25, 4a; R I, 46; Vld.; monogr.] I-8
doornstruik doornenstruik: deuresjtroek (Vijlen) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3
dopen dopen: deupe (Vijlen) doopen [SGV (1914)] III-3-3