| 24594 |
groene berkentak |
berkenmei:
WLD
berke mei (Q208p Vijlen),
berkenrijs:
WLD
berke ries (Q208p Vijlen),
bronkmei (aant.):
WLD
broonkmie (Q208p Vijlen)
|
Een groene berketak (berkemei). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
| 20778 |
groente |
groente:
WLD
greunte (Q208p Vijlen),
moes:
moos (Q208p Vijlen, ...
Q208p Vijlen)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] || groente
III-2-3
|
| 33503 |
groente, algemeen |
groente:
WLD
greunte (Q208p Vijlen)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 20595 |
groenten bij elkaar zoeken |
zeumeren:
zŭmere (Q208p Vijlen)
|
Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 21328 |
groentevrouw |
gemsewijf (<du.):
gemeuswief (Q208p Vijlen)
|
groentevrouw [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21329 |
grof |
grof:
groaf (Q208p Vijlen)
|
grof [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 17548 |
grof gebouwd persoon |
beul:
beul (Q208p Vijlen)
|
Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
| 33321 |
grond waarop de boerderij staat |
erf:
ɛrǝf (Q208p Vijlen)
|
Vaak zijn boerderijen op een natuurlijke lichte verhoging in het terrein gebouwd. Naast de meer algemene benamingen van de plek waarop het bedrijf ligt, vinden we dan ook enkele specifiek op die hoogte betrekking hebbende benamingen. Ze staan achter in het lemma bijeen. [N 5A, 74a; A 10, 1; monogr.]
I-6
|
| 33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜t (Q208p Vijlen),
ęǝt (Q208p Vijlen),
grond:
gront (Q208p Vijlen)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
| 24951 |
grondwater |
grondwater:
grond water (Q208p Vijlen)
|
grondwater, water dat zich in de grond bevindt oa doordat regenwater door de losse bovengrond tot op een harde laag zakt [zakwater, kwelm] [N 81 (1980)]
III-4-4
|