20905 |
hartig |
hartig:
hatzig (Q208p Vijlen)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
21458 |
haten |
haten:
haate (Q208p Vijlen)
|
haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hávǝr (Q208p Vijlen)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
havermout:
havermout (Q208p Vijlen)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
hazelterenstruik:
has-sel-tee-re-stroek (Q208p Vijlen),
roomse notenstruik:
-
röməje nöëtesjtroek (Q208p Vijlen)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
has-se-noe-et (Q208p Vijlen),
noot:
-
nöët (Q208p Vijlen),
roomse noot:
-
röməje nöët (Q208p Vijlen)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24412 |
hazelworm |
hazelworm:
hazelwurm (Q208p Vijlen)
|
hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
24320 |
hazenleger |
leger:
leeger (Q208p Vijlen),
WLD
leeger (Q208p Vijlen)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)]
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
steel:
sjtil (Q208p Vijlen)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
33329 |
heerboer |
grote boer:
gruǝtǝ būr (Q208p Vijlen)
|
Eigenaar van een groot boerenbedrijf, van minstens 100 ha, zo wordt wel opgegeven, die zijn bedrijf heeft geërfd of gekocht. In raderboer is rader, "wielen" als pars pro toto op te vatten voor "wagens": een boer die veel wagens bezit. [A 10, 2c; monogr.]
I-6
|