18849 |
ingetogen |
doux (fr.):
does (Q208p Vijlen)
|
ingetogen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
ingewanden:
igewande (Q208p Vijlen)
|
ingewanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
19271 |
ingrijpen |
ingrijpen:
i-grieppe (Q208p Vijlen)
|
met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (Q208p Vijlen)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
ekule (Q208p Vijlen)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
20827 |
inzouten |
zouten:
zoute (Q208p Vijlen)
|
zouten (mv.?) [SGV (1914)]
III-2-3
|
23514 |
jaargetijde |
jaardienst:
joardings (Q208p Vijlen)
|
Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
schalloews (Q208p Vijlen),
sja-loes (Q208p Vijlen)
|
een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloersch [SGV (1914)]
III-1-4
|
20548 |
jam |
jam:
schem (Q208p Vijlen)
|
jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)]
III-2-3
|