e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peulen, doppen (ww.) peulen: puələ (Vliermaal, ... ) [Goossens 1b (1960)] [N Q (1966)] I-7
peulerwten schaalerwten: šōͅəlēͅ.ərtə (Vliermaal), voor bet de schaal te eten: vərbeͅdəšōͅl tieͅ.tə (Vliermaal) [Goossens 1b (1960)] I-7
peulvruchten afhalen ranken afdoen: ranken afdoen  reͅŋ o:fdon (Vliermaal) erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen peulen: pellen  puələ (Vliermaal) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
pezen pezen: pęǝzǝ (Vliermaal) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pijnscheut kramp: kramp (Vliermaal) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)] III-1-2
pijpenkrul krul: krol (Vliermaal) Pijpenkrul. Spiraalvormige haarkrul [pijpenkrul, pijpenlok, papillote] [N 114 (2002)] III-1-1
pikbinder zichtmachine: zī.x[machine] (Vliermaal) Machine die niet alleen maait, maar het koren ook tot schoven samenbindt. Zie afbeelding 6. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [machine] zie het lemma ''maaimachine'' (3.2.18) in aflevering I.3. Kaart 36 is een woordkaart gebaseerd op het materiaal uit dit lemma; kaart 37 is een betekeniskaart, gebaseerd op het materiaal uit dit lemma èn het lemma ''graanmaaimachine'' (4.5.2) en toont waar men met de termen zicht- en pikmachine ofwel de enkelvoudige maaimachine ofwel de combinatiemachine, pikbinder, aanduidt.' [N J, 4a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
pikkeling, zwad met een slag afgepikt inhouw: enhǫu̯ (Vliermaal) Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c] I-4
pink pink: pink (Vliermaal) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pink (pinkel, pinker), kleine vinger). [N 106 (2001)] III-1-1