e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rapen rapen: rǭ.pǝ (Vliermaal) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
recht vooruitstoten met de armen duwen: dō (Vliermaal) Met de armen recht vooruit stoten (stoeken, duwen). [N 109 (2001)] III-1-2
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvārig (Vliermaal) Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)] III-1-4
redingote? redingote (fr.): korte jas?  rədēͅŋoə (Vliermaal) riddingot, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
regels rijhout: ręǝhōt (Vliermaal) De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld] II-9
regen (alg.) regen: rengel (Vliermaal), regen  ri̞ŋəl (Vliermaal), ri̞ŋər (Vliermaal) regen [ZND 23 (1937)] || regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: regenboog  ri̞ŋəl buəx (Vliermaal), ri̞ŋər buəx (Vliermaal) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje schoertje: sjoerke  šurkə (Vliermaal) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) regenen: regenen  ri̞ŋələ (Vliermaal), ri̞ŋərə (Vliermaal) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4
regenjas regenmantel: riəŋəlmantəl (Vliermaal), regenpit: riəŋəlpit (Vliermaal) damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)] III-1-3