e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoft schoft: šū.f (Vliermaal) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoftzadel zadel: zǭl (Vliermaal) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokschouderen de schouders ophalen: sjore ophoële (Vliermaal) Schouders ophalen (schokschouweren). [N 109 (2001)] III-1-2
schommel schok: sjok (Vliermaal), /  sjok (Vliermaal) Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || schommel [SND (2006)] III-3-2
schommelen schokken: /  sjokken (Vliermaal) schommelen [SND (2006)] III-3-2
schoondochter schoondochter: sjóóndóóchtər (Vliermaal) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: sjóónmŏĕddər (Vliermaal) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonvader schoonvader: uitspraak oi gelijk cloître  sjóónvoidər (Vliermaal) schoonvader [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzoon schoonzoon: sjóónzoon (Vliermaal) schoonzoon [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzuster schoonzuster: sjóónzéústər (Vliermaal, ... ), sjôonzoeistər (Vliermaal, ... ) schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)] III-2-2