24242 |
sijs |
sijsje:
siske (Q080p Vliermaal),
siskə (Q080p Vliermaal)
|
sijs [ZND 06 (1924)], [ZND m]
III-4-1
|
28694 |
sikkel |
zichel:
zī.xǝl (Q080p Vliermaal)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
33981 |
singel |
singelriem:
seŋǝlrī.m (Q080p Vliermaal)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
22703 |
sinterklaas |
sint-niklaas:
sint nikloas (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal)
|
Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)]
III-3-2, III-3-3
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
šərloͅ.tə (Q080p Vliermaal)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
18686 |
sjerp |
sluier:
slø̄r (Q080p Vliermaal)
|
sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33550 |
sla, algemeen |
salade:
slōͅət (Q080p Vliermaal)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
18596 |
slaapmuts |
slaapmuts:
sloəpməts (Q080p Vliermaal)
|
slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20303 |
slabbetje, spuugdoekje |
bavet:
baveͅt (Q080p Vliermaal),
zeverlap:
zøvərlap (Q080p Vliermaal)
|
doek, witte ~ die men het kind als een schortje voor de borst speldt [speet, spit] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
25407 |
slachtbrug |
op stro:
op stro (Q080p Vliermaal)
|
De houten brug waarin het rund verder ver-werkt wordt. Vaak is dit een constructie van twee lange balken die - met inachtneming van enige onderlinge tussenruimte - door twee dwarsbalken zijn verbonden. In de zo tot stand gekomen rechthoekige ruimte past de rug van het dier: opzij vallen is door de steunende werking van de balken niet mogelijk. Ook andere middelen worden wel gebruikt om dit te bereiken: Zie afb. 7. [N 28, 39; monogr.]
II-1
|