33643 |
stuk grond |
land:
lant (Q080p Vliermaal),
perceel:
pǝrsęi̯l (Q080p Vliermaal),
stuk land:
støk lant (Q080p Vliermaal)
|
Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.]
I-8
|
33712 |
stuk onontgonnen grond |
broek:
brūk (Q080p Vliermaal)
|
Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254]
I-8
|
34023 |
stuks -vee |
koebeesten:
kobēsǝ (Q080p Vliermaal)
|
Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2]
I-11
|
20847 |
suiker |
suiker:
sukər (Q080p Vliermaal)
|
suiker [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
17735 |
suizen van de oren |
tuiten:
m`en ore toete (Q080p Vliermaal)
|
Suizen van de oren (soezen, toeten, tuiten, fluiten, ruisen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17978 |
sukkelen |
sukkelen:
hi-e/se suggelt (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal),
suggele (Q080p Vliermaal)
|
Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (sukkelen, krenkelen, kwakkelen, op de sukkelbaan zijn). [N 107 (2001)] || Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
33325 |
t-vormige hoeve |
boerderij:
[boerderij] (Q080p Vliermaal)
|
Stal en schuren liggen achter elkaar; het woongedeelte staat hier dwars op en steekt aan beide zijden uit. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de T-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen, die aan het begin van het lemma bijeen staan, wordt verwezen naar het lemma "boederij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 4. [N 4A, 2b; monogr.]
I-6
|
20891 |
tabak |
toebak:
das steͅrkə tubak (Q080p Vliermaal)
|
dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
20616 |
tabak snuiven |
een snuifje nemen:
sny(3)̄fke nēmə (Q080p Vliermaal),
toebak snuiven:
e.a. opgaven
(tubak) snŭefe (Q080p Vliermaal)
|
snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
33018 |
tak op ingezaaid land |
strowis:
strowęs (Q080p Vliermaal)
|
De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.]
I-4
|