e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tochtig redig: rīx (Vliermaal), willig: welǝx (Vliermaal) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegangsweg naar het erf invaart: i ̞nvuǝt (Vliermaal) Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.] I-8
toilet huisje: høskə (Vliermaal) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tollen draaien wie een dop: dop = tol  drè wai enne dop (Vliermaal) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
tomaat tomaat: təma.tə (Vliermaal) tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
tonen presenteren: prézenti-ere (Vliermaal) Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)] III-1-1
tong van een schoen tong: tóng (Vliermaal) Tong van de schoen. Een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 114 (2002)] III-1-3
touwtjespringen koordjespringen: /  kuitsjespringen (Vliermaal) touwtjespringen [SND (2006)] III-3-2
trant gang: gank (Vliermaal) Wijze van gaan (gank, loop, trant) [N 108 (2001)] III-1-2
trap trap: trap (Vliermaal, ... ) trap [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-2-1