32416 |
uitspannen |
uitspannen:
ǭǝ.tspanǝ (Q080p Vliermaal)
|
Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.]
I-10
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
schuiten (mv):
šø̄tǝ (Q080p Vliermaal)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
21133 |
uitwijken |
afzetten:
ǭ.f˲zętǝ (Q080p Vliermaal)
|
Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
34061 |
vaars |
jaarling:
jørleŋ (Q080p Vliermaal),
vaars:
vi̯ās (Q080p Vliermaal)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
lijf:
lē̜ǝ.f (Q080p Vliermaal)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
18658 |
valhoedje |
valhoedje:
valhutšə (Q080p Vliermaal)
|
hoedje, beschuttend ~ voor kinderen die pas lopen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23001 |
van een glijbaan glijden |
sleuren:
/
sluiren (Q080p Vliermaal)
|
glijden [SND (2006)]
III-3-2
|
33221 |
van uitlopers ontdoen |
(scheuten) afdoen:
ǭfdon (Q080p Vliermaal)
|
Zoals in het vorige lemma is opgemerkt beginnen soms de aardappelen die in een kelder of kuil bewaard worden te schieten. Hier staan de benamingen voor het verwijderen van dergelijke uitlopers bijeen. Indien niet anders aangegeven is het object steeds "aardappelen". Voor de documentatie van scheuten, zie lemma Scheut, resp. Uitlopers Van Kuilaardappelen [N M, 17b; monogr.]
I-5
|
34489 |
van veren wisselen |
ruizelen:
ruizelen (Q080p Vliermaal),
rø̜̄.zǝlǝ (Q080p Vliermaal),
rø̜̄zǝlǝ (Q080p Vliermaal),
rōzǝlǝ (Q080p Vliermaal)
|
[N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.]
I-12
|
22091 |
vangijzertje, vangklep aan duiventil |
clapet (fr.):
klà`pètə (Q080p Vliermaal)
|
Duivenhok. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|