| 20654 |
witte kool |
wit moes:
witmoes
witmows (Q080p Vliermaal),
witte kabuis:
wit kəbaos (Q080p Vliermaal),
wit kəboͅəs (Q080p Vliermaal),
witte kool:
wetə køͅyl (Q080p Vliermaal)
|
[Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
| 24280 |
witte kwikstaart |
akkermannetje:
akkermenneke (Q080p Vliermaal),
akkərmennəkə (Q080p Vliermaal)
|
kwikstaart (witte) || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)]
III-4-1
|
| 18633 |
witte muts met een strik onder de kin |
kornetje (<fr.):
koͅrneͅtšə (Q080p Vliermaal)
|
mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18618 |
witte muts met fijne plooien en een afhangend strookje |
gebrodeerd kapje:
Van Dale (FN): broder, I. overdrijven (verfraaien, opsmukken II. 1) borduren, 2) verfraaien. (vgl. AN broderie (<Fr.), 1. fijn handborduurwerk)
gəbroͅdert kepkə (Q080p Vliermaal)
|
muts, witte ~ met fijne plooien om het voorhoofd en een afhangend strookje van achteren {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18656 |
witte muts met linten |
pothof:
poͅthauf (Q080p Vliermaal),
slaapmuts:
sloəpməts (Q080p Vliermaal)
|
muts, witte ~ met linten {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 18617 |
witte muts met sierkrans en afhangende linten |
pothof:
poͅthauf (Q080p Vliermaal)
|
muts, grote witte ~ waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen {afb} [poffer-, kröl-, frul-, knip-, greute muts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 20620 |
wittebrood |
wit brood:
wit broi̯d (Q080p Vliermaal)
|
wit brood [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
| 24907 |
woensdagx |
goensdag:
gūnsdoͅx (Q080p Vliermaal)
|
woensdag [ZND 10 (1925)]
III-4-4
|
| 30198 |
wolfseinde |
kleine noordhoek:
klęnǝ nǫrthuk (Q080p Vliermaal)
|
Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.]
II-9
|
| 18132 |
wonde |
wonde:
dei won zal etteren (Q080p Vliermaal),
dei won zal zwairen (Q080p Vliermaal),
dij won zal zweren (Q080p Vliermaal)
|
Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|