22772 |
de helft vragen |
geef mich de helft:
gef mig de helf (Q080p Vliermaal)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
25396 |
de huid doorsnijden |
opensnijden:
uǝpǝsnɛ̄ (Q080p Vliermaal)
|
De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.]
II-1
|
34230 |
de melk inhouden |
optrekken:
ǫptręǝkǝ (Q080p Vliermaal)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
luǝtǝ lōpǝ (Q080p Vliermaal)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dę.kǝ (Q080p Vliermaal)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
25436 |
de organen verwijderen |
uitsnijden:
ōtsnɛ̄ (Q080p Vliermaal)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
34273 |
de stal uitmesten |
uitmesten:
ǭǝ.tmęi̯.sǝ (Q080p Vliermaal),
uittrekken:
ǭǝ.ttrękǝ (Q080p Vliermaal)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
18062 |
de stuipen hebben |
convulsies hebben:
konvulzjes höbbe (Q080p Vliermaal)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (stuipen, stuiptrekken, begaovings, spinneweven). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
19643 |
de was stijfselen |
stijven:
steͅi̯və (Q080p Vliermaal)
|
een hemd stijven [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drē̜.vǝ (Q080p Vliermaal)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|