e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

Gevonden: 2122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodsteken afsteken: ǭfstǝakǝ (Vliermaal) Nadat het dier is verdoofd, wordt het ogenblikkelijk de keel doorgesneden, opdat het nog pompende hart het bloed uit het lichaam kan stuwen. De woordtypen in dit lemma kunnen zowel duiden op het doodsteken van een varken als op het doodsteken van een rund. Een bij de opgave toegevoegd object ''varken'', ''koe'', ''beest'' wordt niet in het woordtype opgenomen. [N 28, 11a; N 28, 11b, N 28, 12a; N 28, 13b, monogr.] II-1
doof doof: heij ees zoe doof as eine pot (Vliermaal), hiei is zoe doof as een troefel (Vliermaal) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot doofketel: dofkeͅtəl (Vliermaal) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooien dooien: dooie (Vliermaal, ... ), dooien (Vliermaal, ... ), t slaakt]: dooien  doͅi̞ə (Vliermaal), het weer gaat af  t wi̞ər geͅə dōͅf (Vliermaal) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooier dooier: doi̯.ǝr (Vliermaal), doi̯ǝr (Vliermaal), doren: duwɛrǝ (Vliermaal) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopdekentje kerstdoek: kerstedoek  kjoəsdoek (Vliermaal) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopmantel: dopmantəl (Vliermaal) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] III-2-2
doopmutsje doopmutsje: dopmətskə (Vliermaal) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: doopvont (Vliermaal) Doopvont. [ZND 01u (1924)] III-3-3
door water het lopen met schoeisel aan pletsen: pletse (Vliermaal) Met schoenen of klompen door het water lopen (dabberen, platsen, smodderen, plensen). [N 109 (2001)] III-1-2