20564 |
droesem |
dras:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
draas (Q080p Vliermaal)
|
droesem [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
33701 |
droge plekken in moeras |
eilandje:
ē̜lēnšǝ (Q080p Vliermaal)
|
Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9]
I-8
|
20635 |
dronken |
bedronken:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
bədroenkə (Q080p Vliermaal),
door de buis:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
dør de buus (Q080p Vliermaal),
een stuk in zijn kraag:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
ee steͅk eͅn zeͅne kroêg (Q080p Vliermaal),
zat:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
zoait (Q080p Vliermaal)
|
dronken [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
t blijft over]:
het waait over
t wēͅd øvər (Q080p Vliermaal)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stø drøu̯x (Q080p Vliermaal),
drøu̯xstøn (Q080p Vliermaal)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
kriskoek:
krieskuk (Q080p Vliermaal),
krissap:
kriesap (Q080p Vliermaal)
|
drop [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
krissapwater:
kriessapwoͅetər (Q080p Vliermaal)
|
dropwater [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
25126 |
druilerig en koud weer |
ellendig (weer):
ellendig weer
eͅleͅndəx wi̞ər (Q080p Vliermaal)
|
druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25133 |
druppel |
drup:
drup (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
druppen:
druppe (Q080p Vliermaal),
druppen (Q080p Vliermaal),
lopen:
laupen (Q080p Vliermaal, ...
Q080p Vliermaal)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|