e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

Gevonden: 2122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gispen, geselen kletsen: met de hand  kletse (Vliermaal), met een smet afsmeren: met een twijg, zweep  oafsmiëre me en smèt (Vliermaal), met een vits afsmeren: met een twijg, zweep  oafsmiëre mè en wies (Vliermaal) Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] III-1-2
gist gijl: gēͅl (Vliermaal), gē̜l (Vliermaal) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glacé leren haas: liərə hāsə (Vliermaal) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
gladde ijzerdraad draad: druǝt (Vliermaal) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glijbaan sleurbaan: /  sluirboan (Vliermaal) glijbaan [SND (2006)] III-3-2
glijden sleuren: slö:rə (Vliermaal) slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)] III-1-2
glimworm glimworm: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  gliemweͅrm (Vliermaal) glimworm [ZND 01 (1922)] III-4-2
goed liggen goed: gōǝt (Vliermaal) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
gooien gooien: goͅi̯ə (Vliermaal) gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-1-2
graan stapelen in de schuur rozen: rǫuzǝ (Vliermaal) Wanneer men met de oogstkar bij de boerderij is aangekomen, worden de schoven in de schuur opgetast, in afwachting van het dorsen. Dit gebeurt in een ruimte naast de dorsvloer, het schuurvak, of, bij plaatstekort, op een tijdelijk geconstrueerde schelf boven de dorsvloer. Zie hiervoor aflevering I.6 over Bedrijfsruimten van de boerderij. Zie ook het lemma ''korenmijt'' (5.1.18). In dit lemma staan de opgaven voor het tassen van de schoven bijeen. [N 5A, 69c; N 15, 46; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4