e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

Gevonden: 2122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haarwrong knoef: knoef (Vliermaal) Haarwrong van een vrouw (knot, dot, wrong, kuif). [N 109 (2001)] III-1-1
haasje-over bokjespringen: /  bokskespringen (Vliermaal) haasje-over [SND (2006)] III-3-2
haastig gepresseerd: gepressie’rd (Vliermaal), haastig: hestig (Vliermaal) Grooten haast hebben [ZND 26 (1937)] || haastig [ZND 26 (1937)] III-1-4
hagelen hagelen: het hagelt  t hōͅgəlt (Vliermaal) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: hagelsteen  hōͅgəlsten (Vliermaal) hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hagelsteen, hagelkorrel (mv.) hagelsteen: haogelstijn (Vliermaal) hagelsteen, zo dik als ... [ZND 26 (1937)] III-4-4
hak krebber: krɛbǝr (Vliermaal) Werktuig om de grond los te hakken, spade met een gekromd blad. Het gereedschap had een algemeen doel en diende, behalve om te wieden, ook voor andere doeleiden, zoals het schrapen (van strooisel of mest), het egaliseren van te diep uitgereden karresporen, het aanhogen van aardappelen (vergelijk het lemma Aanaardhak), enz. Deze nevendoeleinden zijn hier en daar in de benamingen terug te vinden. [N 11, 88; N 12, 45; N 15, 4 en 6a; N 18, 37, 40 en 41; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 42, 40; monogr.] I-5
hak van een schoen vers: de vast (Vliermaal) hak van een schoen [pollevie, plevie, hiel] [N 24 (1964)] III-1-3
hak van het blad van de zeis vars: vā.s (Vliermaal) Het brede uiteinde van het blad van de zeis, aan de zijde van de arend. Zie afbeelding 5, nummer 2. Sommige opgaven hebben betrekking niet alleen op het puntige uiteinde van de snede aan de zijde van de arend, maar op de gehele brede zijde van het blad, doorlopend tot de rug. Van een dergelijke toevoeging is sprake bij: vars 113, 115, 117, 118a, 172, 173, 176a, 179, 182, 219, 177, 186, 223, Q 73, 157a, 160, 161, 164, 166, 240; voet: L 324. [N 18, 68b; JG 1a, 1b; monogr.] I-3
hakbak kapbak: kabak (Vliermaal) De ladevormige houten bak met open voorzijde waarin het vlees fijngekapt wordt. [N 28, 114] II-1