e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vliermaal

Overzicht

Gevonden: 2122
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikker kwakvors: kwakvjôus (Vliermaal), kwakvros: ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakvri̯ōͅs (Vliermaal) kikvors [ZND 01 (1922)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: keind (Vliermaal), keint (Vliermaal), käjnt (Vliermaal) kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kind (troetelnaam) gunsje: znd 11, B7  gŭŭnske (Vliermaal), liefje: znd 11, B7  lievəkə (Vliermaal), mannetje: znd 11, B7  ménnəkə (Vliermaal), poesje: znd 11, B7  pōētskə (Vliermaal), vrouwtje: znd 11, B7  vrouwkə (Vliermaal) kind; liefkozend woord tegenover kinderen gebruikt door ouders en volwassenen [ZND 11 (1925)] III-2-2
kinderhemd kinderhemdje: kéngerhimmeke (Vliermaal) Kinderondergoed, kinderhemd [N 114 (2002)] III-1-3
kinderkleren kinderkleren: keŋərklēr (Vliermaal) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderschort met mouwen kindervoordoekje: kindervorkje (Vliermaal) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3
kinketting kinkettel: kinkętǝl (Vliermaal) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: kiēͅkhus (Vliermaal) kinkhoest [ZND 01u (1924)] III-1-2
kippen hennen: henǝ (Vliermaal) De hennen of de hoenderen. De (vrouwelijke) kippen of hennen vormen de meerderheid in een kippenhok en geven hun naam aan het geheel. Zie afbeelding 8. [N 19, 37; RND 1; Wi 13; Wi 14; Wi 17; A 6, 1b; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 6, 20a; L 28, 35; L 22, 22; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; L 42, 5; L 44, 53; S 14; NE 2, I; Gwn 5, 14; Vld.; monogr.] I-12
kippen -werkwoord gehekt (volt. deelw.): gǝhik (Vliermaal) De eierschaal doorprikken, zich uit de eierschaal bevrijden, gezegd van kuikens in het ei. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12