21595 |
geschiedenis |
geschiedenis:
ai zoals in t Frans mais
n gesjiedenis vertailen (Q075p Vliermaalroot),
historie:
n histori vertèlle (Q075p Vliermaalroot)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hǭ.mǝl (Q075p Vliermaalroot)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bɛrx (Q075p Vliermaalroot)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
kwee:
kwęi̯ (Q075p Vliermaalroot
[(gesneden)]
)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwd wijf:
ouder
gətrówt wééf (Q075p Vliermaalroot),
getrouwde vrouw:
gətrówdə vrów (Q075p Vliermaalroot)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
getuige (Q075p Vliermaalroot),
tuigen:
tuige (Q075p Vliermaalroot)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
personk (Q075p Vliermaalroot),
perzong (Q075p Vliermaalroot),
prezong (Q075p Vliermaalroot)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
nog niet heel gedaan:
men haant es noch nie hiejl gedén (Q075p Vliermaalroot),
nog voelen:
ich vuul het noch (Q075p Vliermaalroot)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
doof (Q075p Vliermaalroot, ...
Q075p Vliermaalroot)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
19381 |
gewelf |
plafond:
plǝfǫŋ (Q075p Vliermaalroot)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|