e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q075p plaats=Vliermaalroot

Overzicht

Gevonden: 1287
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
latwerk zij: zęi̯ (Vliermaalroot) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
leeuw leeuw: en luueuf (Vliermaalroot) leeuw [GTRP (1980-1995)] III-3-2
legnest legnest: lęxnęst (Vliermaalroot) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
leiden leiden: (Vliermaalroot) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lenig adroit (fr.): adret (Vliermaalroot), fluks: floeks (Vliermaalroot) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] III-1-1
leurder ketellapper: kettellepper (Vliermaalroot), leurder: leurder (Vliermaalroot), voddenman: voddeman (Vliermaalroot) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren leuren: leuren (Vliermaalroot) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
leverpastei leverpat: liɛ.vər’pāteͅi (Vliermaalroot) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverpens: leëverpens (Vliermaalroot), lièverpens (Vliermaalroot), liɛvərpɛns (Vliermaalroot) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
lichten daallaten: dɛllōǝtǝ (Vliermaalroot), opeendraaien: ǫp˱ēndrɛǝn (Vliermaalroot) De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144] II-3