e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q075p plaats=Vliermaalroot

Overzicht

Gevonden: 1287
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rij, wiers rij: rɛi̯ (Vliermaalroot) De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.] I-3
rijkdom rijkdom: rɛ̄gdum (Vliermaalroot) rijkdom [RND] III-3-1
rijn dester: dɛstǝr (Vliermaalroot) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3
rijp rijp: zËËr of nóch nÔ´ réép  réép (Vliermaalroot) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx ijzel: hiezel (Vliermaalroot), rijm: reum (Vliermaalroot) rijp, rijm [DC 48 (1973)] III-4-4
rijzadel rijzadel: rē̜.zǭl (Vliermaalroot) Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b] I-10
rijzen, uit de aren vallen rijzen: ręi̯zǝ(n) (Vliermaalroot), uitvallen: ǭǝ.t˱valǝ (Vliermaalroot) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
rim stuit: stojt (Vliermaalroot) De eerste laag bij het aanleggen van een ring volgens het systeem van één scheerturf tegenover twee kopturven opgebouwd. [A 44, 21g] II-4
ring ring: enerrEngk--S (Vliermaalroot) ring [GTP] III-1-3
ringen ringen: ręŋǝ (Vliermaalroot) Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.] I-12