e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motor moteur: motø͂ͅr (Vlijtingen) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen motregen: motrengel (Vlijtingen), muggenpis: muggepis (Vlijtingen) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen motregenen: `t motrengelt (Vlijtingen) stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
muil muil: mø̜̄l (Vlijtingen) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband naafband: nǭf˱bã.nt (Vlijtingen) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muizen muizen: WLD \'misschien\'  muizen (Vlijtingen) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] III-2-1
muts: algemeen muts: Oude vrouwen.  mits (Vlijtingen), pats: Béret.  paitš (Vlijtingen) pet, muts, klak [RND] III-1-3
muurbloem flier: -  fleer (Vlijtingen) muurbloem III-4-3
naaf dom: dom (Vlijtingen), naaf: nǭf (Vlijtingen) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
naafbus karbus: kārbes (Vlijtingen) De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.] II-11