e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringvinger ringvinger: reenkveenger (Vlijtingen) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, iedekje, pillepoort). [N 84 (1981)] III-1-1
ringworm sint-catharina: Sinte-Katrien (Vlijtingen) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)] III-1-2
robinia acacia: ± WLD  acacia (Vlijtingen), driedorentjeshout: accasia  driedorentjes hout (Vlijtingen) acacia [N 92 (1982)] || De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rode aalbes kroezelen: ± WLD De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer). = stekelbezien  kroosele (Vlijtingen), rode wiemelen: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4  rooi wiemele (Vlijtingen), wiemelen: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  wiemele (Vlijtingen) aalbes [N 82 (1981)] || rode aalbes [ZND 01 (1922)] I-7
rode klaver tamme klee: tǭmǝ [klee] (Vlijtingen) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode kool rood moes: rood muus (Vlijtingen), rōt mys (Vlijtingen) Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [Lk 05 (1953)] I-7
roepen keken: kééke (Vlijtingen) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] III-3-1
roepen van de duiven roeken: roeke (Vlijtingen) Hoe zegt men: het roepen van de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
roest roest: rūūs (Vlijtingen) roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)] III-4-4
roestplek ijzermaal: eezermoal (Vlijtingen) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1