e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesteelde plank om een lemen dorsvloer aan te kloppen stamper: stęmpǝr (Vlijtingen) De gesteelde plank waarmee men de pas gelegde lemen dorsvloer aanklopt zodat deze glad en vast wordt. In Q 76 kent men dit werktuig niet, maar wel een houten blok om te dāmǝ (= aankloppen). [N 5A, 67b] I-6
getalzijde van een geldstuk munt: meent (Vlijtingen) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gesukkel: gesikkel (Vlijtingen) het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: getröwdə vröw (Vlijtingen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuige zijn getuigen: getijge (Vlijtingen) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigen getuigen: getijgen (Vlijtingen) getuigen [ZND 24 (1937)] III-3-1
gevaarlijk gevaarlijk: met vuur spielen es gevoarlek (Vlijtingen) Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevaarlijke kerel gevaarlijk: dat is ’n gevaorleke kjaal (Vlijtingen) Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)] III-1-4
gevangenis gevangenis: gevangenis (Vlijtingen) gevangenis [ZND 24 (1937)] III-3-1
geven geven: geiven (Vlijtingen) geven [ZND 25 (1937)] III-1-2