21501 |
krijt |
krijt:
’n stuk wit kreet (Q171p Vlijtingen)
|
Een stuk wit krijt. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
18071 |
kroep |
kroep:
krup (Q171p Vlijtingen)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17894 |
krommen, ombuigen |
buigen:
bèèjgə (Q171p Vlijtingen)
|
Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20806 |
kruimel |
greumeltje:
gremeltjes (Q171p Vlijtingen)
|
kruimel brood [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
17649 |
kruis |
kruis:
krē.s (Q171p Vlijtingen)
|
Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14]
I-9
|
22476 |
kruis of munt |
kop of munt:
kop of meent (Q171p Vlijtingen)
|
Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24656 |
kruisbladige wolfsmelk |
rattekruid:
rattekruid
rattekroot (Q171p Vlijtingen),
waterzak:
waterzak)
waoterzak (Q171p Vlijtingen)
|
Kruidsbladwolfsmelk (euphorbia lathyrus). Forse plant van 1 m hoogte, met grote, vaak 6-8 cm lange en omstreeks 2 cm brede, grijsachtige groene bladeren (rattekruid, aberzop, klein spargie). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23313 |
kruisen, kruisdagen? |
kruisen:
kre:zər (Q171p Vlijtingen)
|
kruisen [RND]
III-3-3
|
26823 |
kruiwagen |
kruiwagel:
krǫu̯wǭ.gǝl (Q171p Vlijtingen)
|
Kleine eenwielige kar met twee berries, waarmee hij door een mens voortgeduwd en soms ook getrokken wordt. Vaak is er op de berries een bak gemonteerd, waarvan de zijplanken soms afgenomen kunnen worden. Er bestaan echter ook kruiwagens zonder zijplanken en met enkel een hoge voorplank, waarbij de berries via scheien met elkaar verbonden zijn. Zie voor het onderscheid de lemmata bakkruiwagen, scheienkruiwagen en platte kruiwagen. De informant van P 214 merkt hierover op: een soort kruiwagens met planken bodem. Zijstukken kunnen naar believen opgezet of afgenomen worden". De kruiwagen wordt gebruikt voor het vervoer van kleine lasten, zoals bijvoorbeeld mest. Volgens de informant uit Q 77 werd de kruiwagen gebruikt "om allerlei materiaal (behalve cement, zand enz.) te vervoeren" Volgens de informant uit L 269 gebruikt men de kruiwagen wel om zand te vervoeren. De respondent uit L 377 vermeldt als mogelijke vrachten "zakken - ook ander goed (aardappelen, wortels, steenkolen)". Zie voor meer informatie ook de lemmata kruiwagen in wld II,4, in wld II, 8 en in wld II, 9 en steenkar in wld II, 8. [N 18, 97a; N G, 51; N 11, 28; RND, 129; Gwn 8, 1b; S 19; L 29, 4; L 16, 19a; L 1a-m; L 1u, 139; L 45, 14a; L B, 193; JG 1d; A 14, 14a; monogr.]
I-13
|
34641 |
kruiwagenberrie |
bomen:
bɛ̄m (Q171p Vlijtingen),
kruiwagelbomen:
krǫu̯wǭ.gǝlbɛ̄m (Q171p Vlijtingen)
|
Elke van de twee lange draagbomen. Aan de voorzijde zijn de twee berries verbonden met de as van het kruiwagenwiel. Aan de andere kant van de berries bevinden zich de handvaten. Bij de meeste kruiwagens kunnen op de berries zijwanden geplaatst worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Bij de bakkruiwagen zijn deze zijwanden vast, en bij de scheienkruiwagen komen ze niet voor. Onderaan de berries bevinden zich de poten van de kruiwagen. [N 18, 98c + 99 + add; N G, 53a; JG 1a; JG 1b; RND 129; monogr.]
I-13
|