e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q171p plaats=Vlijtingen

Overzicht

Gevonden: 1960
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lis (alg.) lis: lis (Vlijtingen) Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] III-4-3
list fint: feent (Vlijtingen) een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] III-1-4
litteken lijnteken: līnttéken (Vlijtingen) een litteken [ZND 37 (1941)] III-1-2
loeien van de koe in het algemeen brallen: brɛlǝ (Vlijtingen), keken: kɛ̄.kǝ (Vlijtingen) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeren lonken: Bet: schuinsweg kijken, loeren.  lonken (Vlijtingen) lonken (uitspraak en betekenis) [ZND 37 (1941)] III-1-1
logeren slapen: slaopə (Vlijtingen) in de winter bij elkaar gaan logeren [winterneven] [N 87 (1981)] III-3-1
loof blader: ± WLD  blôâjer (Vlijtingen), ± WLD ee als in sanitair  bleer (Vlijtingen) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3
loot, nieuw uitgelopen twijgje scheut: ± WLD = scheut  sjèt (Vlijtingen) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
lopen lopen: lōpen (Vlijtingen), lō.pǝ (Vlijtingen) lopen [ZND 25 (1937)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9, III-1-2
loten loten: lweutte (Vlijtingen) Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] III-3-2