e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaak kaak: kaak (Vlodrop), kake (Vlodrop) kaak [DC 02 (1932)] || Welk woord gebruikt men in Uw dialect ter aanduiding van het benige gedeelte van het hoofd, waarin de tanden en kiezen zitten? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
kaakbeen(rand) raak: raak (Vlodrop) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaakgestel kaken (mv.): kaake (Vlodrop) kaak: Beide kaken tezamen (kakement, schaar). [N 84 (1981)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd zoekt geen mantelstok: zeukt geine mantelsjtok (Vlodrop) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal duivenjong katselig: katsjellig (Vlodrop) een jong van enkele dagen oud, nog met haar? [N 93 (1983)] III-3-2
kaantjes krappen: krappe (Vlodrop) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaaps viooltje kaaps viooltje: eigen spelling  kaapsvieulke (Vlodrop) Kaapsviooltje (saintpaulia). Kas en kamerplant met violette of roze bloemen (violettekesplant, kaaps viooltje, poliake). [N 92 (1982)] III-2-1
kaar kaar: kār (Vlodrop) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaars kaars: kɛ̝rts (Vlodrop) kaars [RND] III-2-1
kaarsenbak kaarsenbak: kertsebak (Vlodrop) De houder, waarin brandende kaarsen gezet kunnen worden, meestal voor een heiligenbeeld [kaarsenbak?]. [N 96A (1989)] III-3-3