22463 |
kermistent |
kermistent:
kirmistent (L386p Vlodrop)
|
Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33536 |
kern van een pit |
keets:
ideosyncr.
kitsch (L386p Vlodrop)
|
Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)]
I-7
|
24722 |
kernhout |
kern:
ideosyncr.
kern (L386p Vlodrop)
|
Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20703 |
kersenpannenkoek |
kersenkoek:
keersje-kook (L386p Vlodrop)
|
Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22668 |
kerstlied |
kerstlied:
koorsjleed (L386p Vlodrop),
kerstliedje:
koorsjleedsjes (L386p Vlodrop)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)] || Kerstliederen zingen [leisen]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
20077 |
kerstroos |
kerstroos:
eigen spelling
krosjroos (L386p Vlodrop)
|
Kerstroos (Helleborus niger L.). De kelkbladeren zijn wit of rozerood. De bladeren blijven ¯s winters meestal groen. Het is een Alpenplant en wordt veel gekweekt in tuinen. Bloeitijd in november tot februari. De zwarte wortelstok is vergiftig (winterroos, [N 92 (1982)]
III-2-1
|
22560 |
ketelmuziek maken |
ezel aandrijven:
eizel aandrieve (L386p Vlodrop),
ezeldrijven:
eizeldrieve (L386p Vlodrop)
|
Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)] || Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21225 |
ketser |
voerman:
voorman (L386p Vlodrop)
|
de persoon die het paard van een trekschuit leidt [ketser] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22019 |
keuring |
keuren, het -:
keure (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurmeester:
keurmeister (L386p Vlodrop)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|