e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
long long: long (Vlodrop) long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] III-1-1
lood, maat van 10 gram lood: laod (Vlodrop) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4
loof loof: ideosyncr.  louf (Vlodrop) De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] III-4-3
loof van de bieten afplukken bladeren: blārǝ (Vlodrop) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon loon: loon (Vlodrop), traktement: traktement (Vlodrop) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loops loops: luipsj (Vlodrop) loops, geslachtsdriftig ve teef [N C (1962)] III-2-1
loot uit slapend oog valse loot: ideosyncr.  valse laot (Vlodrop) Een loot ontstaan uit een slapend oog (knop die onder normale omstandigheden niet tot ontwikkeling komt) (sprant). [N 82 (1981)] III-4-3
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: ideosyncr.  laot (Vlodrop) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
lopen lopen: laupe (Vlodrop) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
loper loper: loper (Vlodrop) De bovenste, draaiende molensteen. De loper had in Q 99 drie soorten kerven, de ligger daarentegen maar één. Zie ook het lemma ɛscherpselɛ.' [N O, 17c; A 42A, 31; N D, 7; Sche 47; Vds 85; Jan 121; Coe 98; Grof 117; monogr.] II-3