e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vlodrop

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moedig (zijn) niet bang: neet bang (Vlodrop) moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] III-1-4
moeilijk ademhalen piepen: pieppe (Vlodrop) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: moeilijk ademhalen? [N 93 (1983)] III-3-2
moeilijk vooruitkomen strampelen: sjtrampele (Vlodrop, ... ) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moeite moeite: meute (Vlodrop) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moer moerkonijn: moorknien (Vlodrop) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
moerasspirea lis: eigen spelling  leusj (Vlodrop) Moerasspirea (spireae (filipendula) ulmaria 50 tot 120 cm groot. De bladeren zijn geveerd met grote 3-delige eindlob, de steunbladeren zijn groot, aan de onderkant vaak witviltig; de bloemen groeien in grote, dichte trossen, 5-tallig, geelacht wit van k [N 92 (1982)] III-4-3
moestuinx hof: hōͅf (Vlodrop, ... ) [DC 03 (1934)] [N 05A (1964)] I-7
moezen prats: pratsch (Vlodrop) moes worden; Hoe noemt U: Tot moes koken (moezen) [N 80 (1980)] III-2-3
mof mof: moef (Vlodrop) mof, koker van bont waarin met beide handen steekt [mof, moef, sjtoek] [N 23 (1964)] III-1-3
mokken bokken: bokke (Vlodrop), bronken: bronke (Vlodrop), pruilen: pruule (Vlodrop) een mond die men trekt als men pruilt [zie vr.199] [pruilmond, troesmond] [N 85 (1981)] || misnoegd en wrevelig zijn, maar dat niet ronduit zeggen [tornen, mokken, grimmen, pratten, pruilen, grijzen] [N 85 (1981)] || pruilen [pratte, nen troesmond zette, lippe] [N 10a (1961)] III-1-4