34069 |
muntige koe |
verlopen koe:
vǝrlǫu̯pǝ [koe] (L386p Vlodrop)
|
Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28]
I-11
|
33627 |
mutsaard, houtmijt |
schansenberm:
sjanseberm (L386p Vlodrop)
|
houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)]
I-7
|
24506 |
muurbloem |
stokflier:
ook wel, sjtokviole. Moerbloom?
sjtokfliere (L386p Vlodrop),
stokviool:
-
sjtokviole (L386p Vlodrop)
|
muurbloem [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24762 |
muurpeper |
muurpeper:
eigen spelling
moerpeiper (L386p Vlodrop)
|
Muurpeper (sedum acre 5 tot 15 cm groot. De stengels zijn kruipend, de bloeiende rechtop, kort; de bladeren zijn kortbolrond, zonder stekelpuntje, dicht opeen, lichtgroen van kleur; de bloemen zijn vrij groot en geel; smaakt dikwijls scherp. Bloeitijd i [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22670 |
muziekinstrument |
instrument:
insjtrument (L386p Vlodrop)
|
Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22666 |
muzikant |
muzikant:
muzikant (L386p Vlodrop)
|
Iemand die een muziekinstrument bespeelt of muziek componeert [musicus, muzikant]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
26400 |
naaf |
naaf:
nāf (L386p Vlodrop)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
bus:
bøs (L386p Vlodrop)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
28708 |
naaien |
naaien:
nęjǝ (L386p Vlodrop),
nɛjǝ (L386p Vlodrop)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
18184 |
naakt |
bloot:
bloot (L386p Vlodrop),
naaks:
naks (L386p Vlodrop)
|
zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)]
III-1-3
|