19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgierignaas:
nuusjerignaas (L386p Vlodrop)
|
iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (L386p Vlodrop)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20401 |
noemen |
noemen:
numme (L386p Vlodrop)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (L386p Vlodrop)
|
Bed dat in tijd van nood op de grond wordt opgemaakt (kermisbed, paljas, paljas parterre) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24007 |
nooddoop |
nooddoop:
nooddoup (L386p Vlodrop)
|
Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21348 |
nors |
onvriendelijk:
onvruntellig (L386p Vlodrop)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
noten slaan:
ideosyncr.
neut sjlaon (L386p Vlodrop)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33559 |
notenboom |
notenboom:
-
notebou:m (L386p Vlodrop)
|
okkernoot [DC 17 (1949)]
I-7
|
33501 |
notendop |
schaal:
ideosyncr.
sjaal (L386p Vlodrop)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
I-7
|
21706 |
notulen |
verslag:
versjlaag (L386p Vlodrop)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|