32928 |
opper |
huist:
hušt (L386p Vlodrop),
hūš (L386p Vlodrop)
|
De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.]
I-3
|
18959 |
oprecht |
menens:
meines (L386p Vlodrop)
|
alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21157 |
oprit |
oprit:
oprit (L386p Vlodrop)
|
een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19426 |
opruimen |
opruimen:
oprumen (L386p Vlodrop)
|
Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19322 |
opschepper |
ingebeelde kwast:
ongebeelde kwas (L386p Vlodrop),
kwast:
kwas (L386p Vlodrop),
kwibus:
kwiebus (L386p Vlodrop),
opschepper:
opsjupper (L386p Vlodrop, ...
L386p Vlodrop)
|
het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] || opscheppende taal [blaai, paf, ambras, stoef] [N 85 (1981)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
17866 |
opschuiven |
opzij gaan:
opziej (L386p Vlodrop)
|
Opschuiven: in een zijwaartse richting schuiven om plaats te maken (opschikken, schavielen, opschuiven). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19290 |
opspelen |
muilen:
moele (L386p Vlodrop)
|
zeer boos uitvallen [sjamfoeteren, opspelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32936 |
opsteker |
opsteker:
ǫpstai̯kǝr (L386p Vlodrop)
|
Degene die het hooi met de oogstgaffel opsteekt naar de optasser op de wagen. [N 14, 121a; A 34, 3a]
I-3
|
17900 |
optillen |
opheffen:
òphøfə (L386p Vlodrop),
oplichten:
opleuchte (L386p Vlodrop)
|
(Op)heffen, tillen: in de hoogte heffen (beuren, heffen, tillen, lichten). [N 84 (1981)] || optillen [RND]
III-1-2
|
21939 |
opvliegen |
wegvliegen:
wegvlege (L386p Vlodrop)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: starten, wegvliegen, opvliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|