| 21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
stevig:
sjtevigge (L386p Vlodrop)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
| 19308 |
stiekem |
achterrugs:
achter ruks (L386p Vlodrop),
heimelijk:
heimeligge (L386p Vlodrop),
stiekem:
sjtiekum (L386p Vlodrop)
|
heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20579 |
stiekem eten |
moffelen:
moeffele (L386p Vlodrop)
|
stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 34050 |
stier |
var:
vɛr (L386p Vlodrop)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
| 18003 |
stijf van vingers en handen |
scheef:
sjeif (L386p Vlodrop)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
| 19327 |
stijfkop |
stijfkop:
sjtiefkop (L386p Vlodrop),
stugge, een -:
sjtugge (L386p Vlodrop)
|
iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19641 |
stijfsel |
stijfsel:
sjtiefsel (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes)? (stessel) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 19642 |
stijfselpap |
stijfsel:
sjtiefsel (L386p Vlodrop),
stijfselpap:
sjtiefselpap (L386p Vlodrop)
|
Hoe noemt u de pap, die met deze stof bereid wordt? (stessel, stesselpap, stesselwater) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 18014 |
stikken |
stikken:
sjtikke (L386p Vlodrop)
|
Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 25212 |
stille regen |
zachte regen:
zachte (L386p Vlodrop)
|
stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|